VMBO | HAVO | VWO | Rijbewijs
Gratis oefenvragen en proefexamensWaar mag je niet stilstaan met de auto?
Als je het auto theorie examen wilt doen, dan krijg je te maken met veel verschillende regels. In dit artikel wordt uitgelegd in welke situaties en waar je niet mag stilstaan met een auto.
Het is belangrijk om de begrippen stilstaan, stoppen en parkeren van elkaar te kunnen onderscheiden bij het theorie examen oefenen. Deze begrippen hebben namelijk een betekenis die van elkaar verschilt. De betekenis van parkeren, stilstaan en stoppen zijn afkomstig uit het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).
Stoppen = betekent dat er verkeersnoodzaak is. Dit wordt ook wel verplicht stilhouden genoemd en je blijft deelnemer aan het verkeer.
Voorbeelden stoppen = stoppen voor een stopteken van een verkeersregelaar, stoppen om een andere weggebruiker voor te laten gaan of stoppen voor een gesloten overweg.
Stilstaan = betekent dat je vrijwillig stilstaat. Dit is zonder verkeersnoodzaak.
Voorbeelden stilstaan worden in de volgende paragraaf beschreven.
Parkeren = betekent dat een voertuig stilstaat en geen deelnemer meer bent van het verkeer.
Voorbeelden parkeren = De auto stoppen, uitstappen en vragen naar de weg. De auto stoppen om een brief te posten.
Het onmiddellijk in- en uit laten stappen van een passagiers is stilstaan (dus niet parkeren).
Voorbeelden van stilstaan met de auto zijn bijvoorbeeld:
Het woord “onmiddellijk” is belangrijk, aangezien bedoeld wordt dat het direct gebeurt. Gebeurt het in- en uitstappen of laden en lossen niet direct dan is er eerst sprake van parkeren.
Het is toegestaan om stil te staan op de rijbaan aan de uiterste linker of rechterkant van de weg. Je maakt een keuze tussen link of rechts aan de hand van de veiligste plek op de rijbaan. Je mag het overige verkeer niet hinderen.
In de volgende situaties mag je met de auto niet stilstaan: